Column
Nieuw Bouwbesluit
Hogere eis voor contactgeluiden
Delft, mei 2002 - Per 1 januari 2003 wordt het nieuwe Bouwbesluit van kracht. Voor de woningbouw is er wat betreft geluid één aspect veranderd; de contactgeluidsisolatie tussen woningen moet voortaan beter. Jaren geleden was al duidelijk dat de geldende contactgeluidsisolatie-eis te licht was. Nu het kamerbrede tapijt uit de jaren 60 en 70 nauwelijks meer liefhebbers kent, zijn de klachten over loopgeluiden toegenomen. Reden voor aanscherping van de isolatie-eis. Voor de bouwer heeft dat nogal wat consequenties. En misschien ook voor de bewoner die een harde vloerbedekking wenst.
Gelijktijdig met de herziening van de Woningwet is in 1992 het Bouwbesluit in werking getreden. De minimum technische bouwvoorschriften werden hierin landelijk geüniformeerd. Voor de Nederlandse bouwnijverheid betekende de komst van het Bouwbesluit een vermindering van de bouwregelgeving. Het landelijk gelijk trekken, de uniformering van de bouwregels was voor de bouw een uitkomst. Vorig jaar kwam het concept voor een nieuw Bouwbesluit gereed. Per 1 januari 2003 zal dat in werking treden.
Toegankelijker
In het nieuwe Bouwbesluit hoeft de gebruiker niet langer per type bouwwerk de eisen voor alle beoordelingsaspecten op te zoeken, maar kan hij per beoordelingsaspect (bijvoorbeeld geluidsisolatie) de eisen voor alle gebruiksfuncties in een gebouw bij elkaar vinden.
Naast de vernieuwde aanpak in het Bouwbesluit 2002 wordt per 1 januari a.s. ook de 2e fase van het Bouwbesluit van kracht. Was het Bouwbesluit van 1992 alleen gericht op de woningbouw, nu worden er ook andere voor het publiek toegankelijke bouwwerken bij betrokken, zoals restaurants en winkels.
Er zijn ook de nodige inhoudelijke wijzigingen meegenomen. Achterliggende gedachte is dat overbodige ballast in het nieuwe Bouwbesluit hiermee zoveel mogelijk wordt voorkomen. Eenvoud en doelmatigheid staan daarbij voorop. Daarbij komt dat het Bouwbesluit geen statisch pakket van eisen is maar dat het inspeelt op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Dat heeft o.a. geleid tot een 5 dB hogere eis voor de contactgeluidsisolatie tussen woningen. Daarbij gaat het om beloopbare vlakken, meer concreet vloeren en trappen.
Westers sprookje
Bij de bouw van eengezinswoningen kan het wat betreft de opbouw van de vloer in de meeste gevallen gewoon bij 'het oude' blijven, maar bij de appartementenbouw vraagt het om een aanpassing van de thans gebruikelijke constructies. De bouwer heeft de keuze uit een zwaardere vloer of een zwevende dekvloer. Omdat een zwaardere vloer ook consequenties heeft voor bijvoorbeeld de fundatie en de hoogte van het gebouw zou in veel gevallen gekozen kunnen worden voor de toepassing van een zwevende dekvloer. Een dergelijke vloer kan namelijk relatief licht worden uitgevoerd en ook de constructiehoogte kan gering blijven. Akoestisch schuilt in deze twee aspecten een gevaar.
In de zestiger jaren is al eens een poging gedaan de zwevende dekvloer in de Nederlandse hoogbouw populair te maken. Dat is toen jammerlijk mislukt. De oorzaak? Er ging bij de uitvoering ontzettend veel mis. De prestatie van de lichte constructie bleef ver onder maat door akoestische kortsluitingen. De zwevende dekvloer bleek een 'westers sprookje'.
Om problemen te voorkomen is extra aandacht bij de uitvoering nodig en laten we dan niet kiezen voor een minimale zwevende dekvloer, maar voor een constructie met een hogere geluidsweringsklasse waarop de bewoner/gebruiker zonder meer een harde afwerking kan aanbrengen. De eis voor de contactgeluidsisolatie van Ico= +5 dB moet immers worden gezien als een nieuwe minimumkwaliteit. Bij toepassing van harde vloerafwerkingen zal nog steeds een hogere contactgeluidsisolatie wenselijk zijn. De verzwaarde eis zal globaal een halvering van het aantal gehinderden betekenen. Dit geldt uiteraard alleen voor die situaties waarbij bewoners de vloer zelf min of meer hard afwerken. Een afwerking met tapijt zal vaak vanzelf al een hoge contactgeluidsisolatie geven waardoor het effect van de verhoogde contactgeluidsisolatie op de beleving gering zal zijn.
Gevaar bij zwevende dekvloeren
Voorkomen dient te worden dat de verwachting wordt gewekt dat in toekomstige woningen bij het leggen van harde vloerbedekking geen aanvullende voorzieningen meer nodig zijn. Zonder deze voorzieningen zullen in de nieuwe situatie (met Ico= +5 dB) loopgeluiden storend blijven. In de meeste huishoudelijke reglementen van flatwoningen en appartementen wordt gesteld dat de akoestische prestatie van de vloerbedekking de contactgeluidsisolatie met tenminste 10 dB moet verbeteren. Uitgaande van een 'gewone' betonvloer met een isolatie-index voor contactgeluid van Ico= 0 dB resulteert dat in een index van Ico= +10 dB. En dat is toch aanzienlijk meer dan de +5 dB in het nieuwe Bouwbesluit.
Een zwevende dekvloer met een Ico= +5 dB is uit akoestisch oogpunt een slechte vloer; de onderlaag is dun en (te) stijf. Legt een bewoner daarop een harde vloerbedekking dan is de kans op klachten niet gering. Een dunne verende onderlaag onder parket of plavuizen is echter af te raden. Op zo'n dekvloer kan dat bij de lage tonen zelfs vervelende resonanties introduceren. Bij het lopen kunnen hinderlijke dreunende geluiden ontstaan.
Als een bouwer kiest voor een zwevende dekvloer moet de constructie daarom voldoende akoestische kwaliteit bezitten, zodat een harde vloerbedekking dus zonder verende onderlaag kan worden toegepast. Een zwevende dekvloer moet daarom een isolatie-index hebben van minimaal Ico= +10 dB. Een dergelijk resultaat is alleen haalbaar met onderlagen van voldoende veerkracht en met een totale dikte van minimaal 15 mm. Dunnere onderlagen toepassen, is vragen om problemen. Uiteindelijk zouden bewoners dan als gevolg van het nieuwe Bouwbesluit slechter af zijn dan in de huidige situaties (met de eis van Ico= 0 dB) waarbij in het huishoudelijk reglement is bepaald dat de vloerbedekking de contactgeluidsisolatie met tenminste 10 dB moet verbeteren.
Laat de nieuwe contactgeluidseis daarom een stimulans zijn voor bouwers om goede zwevende dekvloeren toe te passen. Vloeren waarop bewoners kunnen leggen wat ze willen. Zonder gezeur over ondervloerproducten waarvan de akoestische kwaliteit onduidelijk is zolang er geen onderzoek is gedaan naar de akoestische prestaties van zogenaamd zwevend gelegd parket op een bouwkundige zwevende dekvloer.
Jan Kramer,
Adviseur bij de NSG