Contact

Evaluatie NSG Richtlijn laagfrequent geluid

Evaluatie NSG Richtlijn laagfrequent geluid

Na het uitkomen van de NSG-Richtlijn laagfrequent geluid (in juli 1999) is door de NSG een onderzoek gestart naar:

  • aard en omvang van klachten over laagfrequent geluid;
  • de klachtenafhandeling in de praktijk en
  • de rol die de NSG-Richtlijn daarbij speelt.

Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd met behulp van een klachtenregistratie- annex evaluatieformulier, dat samen met de Richtlijn is verzonden naar alle gemeentelijke en provinciale milieuafdelingen en naar akoestische adviesbureaus. Ook zijn de formulieren verzonden naar geregistreerde gehinderden van laagfrequent geluid. Voorts zijn telefonische enquêtes gehouden onder gemeenten en akoestische adviesbureaus.

Conclusies
Nagenoeg alle respondenten omschrijven het hinderlijke geluid als brommen, dreunen of zoemen. Er zijn geen klachtenregistraties van gehinderden jonger dan 36 jaar. Driekwart van de gehinderden is vrouw. Men woont vaak in een rustige omgeving. De hinder is 's nachts het grootst.
Alle gehinderden zijn van mening dat er sprake is van een externe geluidsbron, waarbij ze meestal niet weten waar die zich bevindt. De hinder is dermate ernstig dat hulp wordt ingeroepen, vooral van de gemeenten.

Van de onderzochte gemeenten hebben 22 % maximaal drie klachten over hinder van laagfrequent geluid ontvangen in de afgelopen 3 jaar. Bijna alle gemeenten hebben in die gevallen onderzoek gedaan, waarbij ze ook gebruik hebben gemaakt van de NSG-Richtlijn. Akoestische adviesbureaus kennen de NSG-Richtlijn en worden zowel door gemeenten als particulieren bij het opsporen van laagfrequent geluid ingeschakeld. De in de Richtlijn aanbevolen onderzoeksmethode wordt meestal niet toegepast. Toetsing aan de referentiecurve vindt wel plaats.

In 75 % van de gevallen waar geluidsmetingen zijn uitgevoerd is laagfrequent geluid afkomstig van een externe geluidsbron niet aantoonbaar.

De omvang van de laagfrequent-geluid-problematiek is met dit onderzoek niet direct vast te stellen. Indien de omvang van het probleem wordt vastgesteld op basis van 'klachten' moet onderscheid worden gemaakt tussen situaties met en zonder een externe geluidsbron. Uit een oogpunt van milieubeheer zijn alleen situaties met externe geluidsbronnen van belang. Naar het zich laat aanzien is dat een gering aantal.

Let op
Het gaat om bronnen met zeer lage tonen: lager dan 100 Hz. Een groot aantal mensen kunnen die tonen niet horen. Het gaat dus niet om disco- en housemuziek, zoals die ten gehore wordt gebracht in horecagelegenheden, feestzalen of bij openluchtconcerten e.d. Dat soort muziek kan immers door bijna iedereen - tot vervelens toe - worden ervaren. Er is dan feitelijk ook geen discussie over hinder. Beoordeling daarvan kan op de gebruikelijke wijze worden uitgevoerd.



Het rapport 'Evaluatie NSG-Richtlijn laagfrequent geluid' kunt u hier als pdf-bestand downloaden.