Contact

De terreur van de decibel


Column

De terreur van de decibel

Aan het geluid van bedrijven wordt veel aandacht besteed. Akoestische adviesbureaus varen er wel bij. Een aanzienlijk deel van hun opdrachtenportefeuille wordt gevuld met opdrachten over bedrijfslawaai. Meten en vooral rekenen aan 'industriegeluid' is immers specialistenwerk. Het is voor leken moeilijk te doorgronden en - helaas - niet altijd gericht op het voorkomen of beperken van geluidshinder.

Het is uiteraard een goede zaak dat er zoveel aandacht is voor 'industriegeluid'. Akoestische adviesbureaus spinnen daar garen bij, althans voor zover ze er in slagen in deze markt opdrachten binnen te halen. Dat lukt beter wanneer je de opdrachtgever vertelt dat herrie maken binnen zekere grenzen kan en jij als adviseur er voor zult zorgen dat de vergunning er komt. Al dan niet impliciet krijgt men zo de opdracht het onderste uit de wettelijke kan te halen. Men opereert dan niet als onafhankelijk adviseur, maar als een advocaat die zich tot taak stelt de belangen van z'n cliënt te verdedigen

Monopolie
Bij het realiseren van een dergelijke taakstelling gaat het vooral om het manipuleren van decibellen. Want geluidsnormen zijn nu eenmaal in decibellen vastgelegd. Met zijn geluidsmeetapparatuur en een computer met een ondoorgrondelijk rekenprogramma heeft de adviseur vrijwel een monopoliepositie op het akoestisch kennisterrein. De wijze van modelvorming ten behoeve van het nodige rekenwerk biedt hem daarbij bovendien veel vrijheidsgraden. Hierdoor kunnen de resultaten sterk uiteen lopen. Tijdens een onlangs gehouden bijeenkomst van akoestisch adviseurs beweerde een van hen dat de rekenuitkomsten in complexe situaties soms wel 5 tot 10 dB(A) kunnen afwijken van de werkelijk optredende geluidsbelastingen. Kennelijk vinden adviseurs dat niet zo erg omdat ze zich niet (hoeven) bezighouden met hinderbestrijding. De wetgever bedient zich immers van doelvoorschriften vastgelegd in decibellen. En op dat gebied is de akoesticus expert

Akoestisch rapport
Voor nieuwe of te reviseren milieuvergunningen, voor de beoordeling van geluidsvoorschriften van een AMvB-bedrijf en voor het controleren van geluidsnormen wordt te pas en te onpas een akoestisch rapport verlangd. Vaak lijkt het er op dat een akoestisch rapport door de overheid alleen gebruikt wordt om zich tegen kritiek in te dekken. Hierbij doet een rapport met een ingewikkeld model en veel berekeningsbladen het vaak beter dan een eenvoudig rapport, terwijl de berekeningsresultaten hetzelfde zijn. De overheid genereert daardoor niet alleen onnodig akoestisch onderzoek, maar werkt ook driftig mee aan het onnodig ingewikkeld maken ervan. De milieudienst van een gemeente vaart veelal blind op het rapport van de akoestisch adviseur. Zeker als de milieuambtenaar deze heeft aanbevolen. In het enkele geval waar dat niet gebeurt en de gemeente een contra-expertise uitvoert, heb je al gauw de poppen aan het dansen. Want op ieder akoestisch rapport is wel iets aan te merken. Soms beslaat het aantal kritiekpunten enkele A4-tjes.

Rol adviseur
Een bedrijf heeft er uiteraard belang bij dat er een 'gunstig' akoestisch rapport uit de bus rolt. Liefst zodanig dat er geen beperkingen zijn voor het uitvoeren van de gewenste luidruchtige activiteiten of dat de kosten voor geluidsmaatregelen tenminste beperkt blijven. De adviseur weet dat natuurlijk en is vaak geneigd het bedrijf als opdrachtgever niet teleur te stellen. Daarmee komt dan de onafhankelijkheid van het adviesbureau in het gedrang. Veel adviseurs zijn ook niet altijd even kritisch op de aangereikte informatie en hetgeen zijn opdrachtgever representatief noemt. Voorts worden soms kengetallen voor geluidsbronnen aan de lage kant gehouden, wordt gerekend met bronnen op een verkeerde plaats of met een te gering aantal, of…... Steevast bedient de adviseur zich voor industrielawaai van het meest ingewikkelde rekenmodel dat er bestaat. Tel daarbij dat zijn rapport een boekwerk is met tientallen lijsten met onbegrijpelijke getallen en het is niet zo verwonderlijk dat omwonenden vaak denken dat hen een rad voor ogen wordt gedraaid. Dat is zeker het geval wanneer het bedrijf reeds in werking is en omwonenden gewoon kunnen horen en zien wat er gebeurt. Als een gemeentelijke milieudienst of een wetenschapswinkel dan eens een controlemeting uitvoert, blijken de geluidsvoorschriften soms ook te worden overschreden. De vraag is dan of het adviesbureau in zo'n geval zijn opdrachtgever een goede dienst heeft bewezen.

Onnodige procedures
Maatregelen achteraf zijn immers veel duurder dan wanneer men meteen de juiste voorzieningen treft en de bedrijfsvoering richt op het voldoen aan de geluidsnormen. Klachten blijven dan uit en vervelende procedures worden voorkomen. Bij de Raad van State is geluid van bedrijfsmatige bronnen het meest voorkomende onderwerp van de gevoerde procedures. Ook daar verdient de akoestisch adviseur zijn boterham mee. En ook daar verdedigt hij de belangen van het bedrijfsleven. De gehinderde staat in de kou. Middelvoorschriften kunnen de zaken versimpelen. Denk aan het vastleggen van bedrijfstijden, duur en/of aantal luidruchtige operaties, het sluiten van deuren en ramen etc. Dat maakt controle een stuk eenvoudiger en de geloofwaardigheid voor omwonenden groter. Want een ieder kan dan gewoon zien (en horen) waar het bedrijf in de fout gaat. Het bevoegde gezag kan daartoe in heldere taal aangeven wat wel en niet mag. Weg dus met de decibel!? Zo lang echter in Nederlandse wetgeving beschermingsniveaus in decibellen worden aangegeven, zal er ook met decibellen gerekend moeten worden. Maar dan wel op een verstandige en bij voorkeur uniforme wijze die weinig ruimte laat voor interpretaties. Ook waar het gaat om de modelvorming. Daarnaast verdient het aanbeveling zo veel mogelijk de decibellen te vertalen in duidelijke middelvoorschriften.

Jan Kuiper,
directeur NSG